Een
terugkerend element in Weijts’ zijn boeken is de ongemak en eigenlijk kritiek op de maatschappij. Euforie is een roman over het Nederland van vandaag, een land van gesjoemel met, draaiende politici, een haperende economie, hijgerige journalistiek, idolate bewondering voor tv-persoonlijkheden en, ja, ook van dreigende terreur. Omdat deze onderwerpen herkenbaar zijn ga je anders kijken naar het boek.
Die dreiging wordt in het boek al meteen werkelijkheid: in het centrum van Den Haag is een aanslag is gepleegd waarbij veertig doden zijn gevallen. Architect Johannes Vermeer raakt bij de reddingswerkzaamheden betrokken en meent in een van de slachtoffers een oude geliefde te herkennen. Hij besluit zijn rol bij de reddingswerkzaamheden te verzwijgen. Zijn werk als architect en zijn persoonlijke leven raken nadrukkelijk met elkaar verweven als zijn bureau meedoet met de opdracht om een gebouw te maken dat als monument voor de slachtoffers van de aanslag moet dienen. Wanneer Johannes bekend maakt dat hij op de ramp plek aanwezig was storten de media zich op hem.
In het boek word er terugverwezen naar het verleden van Johannes Vermeer. Dit vond ik de leukste stukken in het boek. In deze stukken wordt de verhaallijn tussen Johannes en Isa, een oude geliefde, verteld. Dit maakt de structuur van het boek een stuk interessanter en veel minder saai.
Het verhaal bevat een groot aantal beschouwingen over architectuur en twijfels over de staat van het land, die soms het karakter van een column hebben. Daarom vind ik het dan ook zo knap dat de hoofdpersoon toch een zeer geloofwaardig, eigenzinnig, zelfs ietwat narrig karakter weet te maken.
Het boek eindigt met een anonieme inzending van het ontwerp voor de plek van de aanslag. Dit is het ontwerp wat Johannes zelf heeft gemaakt en niet die van zijn bedrijf. Dit ontwerp word uitgekozen. Ik vind dat een mooi einde omdat het ontwerp van Johannes dus uiteindelijk wint. Het hele boek werkt hij hieraan en krijgt er van zijn collega’s veel commentaar op.